Visie VFN en NVB op consumptieve kredietverlening

De VFN en de NVB (Nederlandse Vereniging van Banken) hebben een gezamelijke visie geformuleerd - Kredietverlening aan consumenten is een groot maatschappelijk en economisch belang - Problematische schulden hebben bijna altijd een andere oorzaak dan kredietverlening - Kredietverlening zelf leidt zelden tot problematische schulden - Veel regels m.b.t. consumptief krediet zijn nog geen jaar van kracht - Naleving van bestaande regels kan gemaximaliseerd worden door goed toezicht - Er is op dit moment dan ook geen enkele behoefte aan extra regels voor consumptief krediet - Naast kredietregistratie bij het BKR wordt gewerkt aan registratie van nu nog verborgen schulden (aan woningbouwcorporaties, energiebedrijven, sociale diensten en eventueel de overheid) - TV-reclames voor leningen verbieden is zinloos omdat kredietverlening op zich niet leidt tot de schuldenproblematiek - Een keurmerk voor financiers is overbodig omdat toelating en toezicht door de AFM al als zodanig werkt. Geen gradaties in betrouwbaarheid in de financiële sector. Toelichting Financieringsmaatschappijen vervullen een belangrijke rol voor consumenten en voor de economie als geheel. Consumptieve financieringen worden namelijk overwegend gebruikt om noodzakelijke en uit maatschappelijk oogpunt verantwoorde uitgaven en investeringen te doen. Het gaat daarbij om leningen voor studie, opvang van ziektenkosten, verbouwing van de woning, voor het oplossen van tegenvallers (kapotte wasmachine, hypotheekschuld na scheiding e.d.), of van duurzame consumptiegoederen, zoals meubels, caravan en auto. Voor consumenten is een financiering vaak een uitkomst. Ook als het gaat om een lening voor bijvoorbeeld een wereldreis met het hele gezin, die in latere jaren wordt afbetaald. Soms kan het aangaan van een lening voor zowel consument als financieel adviseur zo verleidelijk zijn, dat er door de consument onnodige of te grote lasten en risico's worden aangegaan. Om die reden is recent de wetgeving voor krediet aan consumenten aangescherpt en is het toezicht geïntensiveerd. Veel van die nieuwe regels zijn nog geen jaar van kracht. Het mag dan ook geen verbazing wekken dat er nog gewenning moet plaatsvinden en dat er bij een eerste controle door de AFM in het najaar van 2006 nog veel overtredingen werden geconstateerd. Het is echter te vroeg te concluderen dat de regels moeten worden aangescherpt. De inspanning moet erop gericht zijn de naleving te maximaliseren ondermeer door goed toezicht te houden. In het algemeen overleg met de minister van Financiën van 14 februari 2007 is het AFM-rapport ‘Verantwoorde kredietverstrekking 2006’ aan de orde geweest. Dat rapport trekt een aantal algemene conclusies over de consumptieve kredietverlening die niet door de onderzoeksresultaten worden gedragen. Zo blijkt uit eigen onderzoek van de VFN dat de vijf onderzochte financieringsondernemingen verantwoord handelen en dat geen overkreditering is geconstateerd. De extrapolatie naar de sector van de overblijvende constateringen had niet mogen plaatsvinden. Overkreditering alleen te voorkomen door naleving regels Overkreditering is het zodanig verstrekken van krediet dat de financiële draagkracht van de consument wordt overschreden. Omdat de consument daardoor in grote problemen kan komen is overkreditering in de Wet op het financiële toezicht (Wft) verboden. Voordat dat verbod in de wet kwam gold reeds voor de kredietverstrekkers (banken en financieringsondernemingen) de VFN Gedragscode. Deze gedragscode stelt normen aan de kredietverlening in relatie tot het inkomen. Die normen beogen te waarborgen dat de consument altijd een voldoende bedrag overhoudt voor levensonderhoud. De Wet op het consumentenkrediet (Wck) verwees al naar de VFN Gedragscode als norm voor goed kredietgeverschap. Goed kredietgeverschap betekent dat krediet dat wordt verstrekt met inachtneming van de normen niet tot overkreditering kan leiden. Daarbij geldt uiteraard als voorwaarde dat de kredietgever zich een beeld heeft gevormd van de financiële positie van de consument, onder andere door een BKR-toets te verrichten. En de consument moet zelf aangeven dat hij geen andere schulden of verplichtingen heeft. In een situatie dat iedereen zich aan de regels houdt ontstaat dan ook geen overkreditering en is overkreditering dus ook niet de oorzaak van problematische schulden. Aanscherping van regelgeving om problematische schulden te voorkomen zal dan ook niet tot het gewenste doel leiden. In de praktijk loopt het wel eens anders. Soms gaan financiers hun boekje te buiten en soms verzwijgen consumenten andere schulden of verplichtingen. Dat betekent niet dat de bestaande regels niet goed zijn of dat er onvoldoende regels zijn. Het gaat er om de naleving te verbeteren. Problematische schulden kennen bijna altijd privé-oorzaken Problematische schulden ontstaan geleidelijk en de ware oorzaak is vaak niet eenvoudig aan te wijzen. Soms is er sprake van een inkomensachteruitgang door werkloosheid, echtscheiding of arbeidsongeschiktheid die niet snel (kan) word(en)t opgevangen. Even zo vaak gaat het om mensen die slecht met geld kunnen omgaan, geen weerstand kunnen bieden aan de sociale druk om mee te doen, psychische problemen hebben of anderszins in de problemen raken. Het is doorgaans een sluipend proces waarbij de schuldenaar lang het idee heeft dat hij de moeilijkheden kan overwinnen. Pas als het te laat is wendt hij zich tot een schuldhulpverleningsinstantie. Vaak hebben mensen met problematische schulden ook een of meer kredieten ‘in portefeuille’. Dat komt dan doordat zij die kredieten al hadden voordat zij in een problematische situatie terechtkwamen, of doordat zij die kredieten hebben verkregen zonder melding te maken van bijvoorbeeld huurachterstand of schulden bij het energiebedrijf. Momenteel wordt hard gewerkt aan het registreren van achterstanden en schulden in een database die kredietgevers gelijktijdig kunnen raadplegen met hun BKR-toets. Het gaat dan om schulden bij woningcorporaties, energiebedrijven en sociale diensten. Op die wijze wordt voorkomen dat kredietgevers vanwege onbekendheid met reeds bestaande schulden toch aan overkreditering doen. Overkreditering is in de praktijk zelden dé oorzaak van problematische schulden. Daarom zal het effect van maatregelen die beogen de verstrekking van consumptief krediet aan nog strengere normen te onderwerpen, nauwelijks van invloed zijn op het aantal problematische schulden. Tv-reclames bron van problematische schulden Elke reclame heeft tot doel de consument over te halen het getoonde product of de aanbevolen dienst af te nemen. Dat geldt dus ook voor reclames voor kredieten. Tv-reclames moeten voldoen aan de Reclame Code. Financiële reclames zijn bovendien streng gereguleerd in de Wft. Er is geen causaal verband tussen reclames voor krediet en problematische schulden. Zoals hierboven aangegeven leidt kredietverstrekking zelden tot problematische schulden. Voorzoverre mensen door reclame daartoe aangezet met behulp van een krediet iets willen aanschaffen, zullen zij toch aan alle eisen moeten voldoen waaraan iedereen die een krediet wil krijgen moet voldoen. Bij toepassing van die regels wordt overkreditering voorkomen. Het is overigens zeer de vraag of men bijvoorbeeld een nieuw model auto koopt omdat men net een kredietreclame heeft gezien of dat men die auto koopt omdat men die graag wil hebben en de aankoop vervolgens financiert. Een beperking van of een verbod op kredietreclames veronderstelt een ongedifferentieerde behoefte, die slechts wordt vervuld omdat er krediet beschikbaar is. Die veronderstelling gaat geheel voorbij aan de eigen wil en eigen verantwoordelijkheid van de consument. Financiers doen zelf aan preventie van overfinanciering Overfinanciering is nooit in het belang van enige financier. Naast het initiatief om meer schulden te gaan registreren, zodat financiers zich een beter oordeel kunnen vormen van de situatie van hun klant, werken financiers momenteel aan een nieuwe gedragscode. Naast de bestaande minimumnorm, die reeds onderdeel uitmaakte van de gedragscode waar de Wet op het consumentenkrediet naar verwees, zal een inkomensafhankelijke component worden opgenomen. Die component, die de meeste financiers al hanteren, zorgt dat bij hogere inkomens een evenredig groter deel beschikbaar blijft voor levensonderhoud. Ook zal een verzwaarde zorgplicht gaan gelden naarmate de minimum levensonderhoudnorm wordt genaderd. Verder nemen de banken en financiers deel aan het project ter financiële alfabetisering van de consument, CentiQ, een initiatief van het ministerie van Financiën en zijn zij deelnemer in het initiatief om de schuldhulpverlening te normaliseren en certificeren. Ook in hun eigen voorlichting leggen individuele financiers de nadruk op verantwoorde financieringen. Toelating door AFM werkt al als ‘keurmerk’ Er is een voorstel gelanceerd om tot een keurmerk voor aanbieders van consumptief krediet te komen. Financiers vinden dat een verplicht keurmerk in een sector die het moet hebben van het vertrouwen van het publiek, niet mag voorkomen. Alle partijen in de financiële sector dienen te voldoen aan wet- en regelgeving en die wet- en regelgeving biedt een adequaat niveau van consumentenbescherming. De consument moet ervan uit kunnen gaan dat alle financiële dienstverleners zonder gradaties betrouwbaar zijn. De naleving dient door de toezichthouder te worden gewaarborgd.